Er is flink gereageerd op het stuk in de NRC afgelopen week: veel gedeeld en ge-like-t, ik heb mailtjes ontvangen waarin mensen hun eigen ervaringen met het meertalig opgroeien hebben gedeeld, en er stond zelfs deze ingezonden brief van het weekend in de krant. Heel mooi om mee te maken en fijn om zoveel (vooral) positieve aandacht voor meertaligheid te zien.

Tegelijkertijd is het wel jammer dat de inhoud van die ingezonden brief vooral op een misverstand rust. In het artikel staat namelijk dat ik als moedertaalspreker van het Engels “bijna perfect” Nederlands spreek en mijn man als moedertaalspreker van het Nederlands slechts “goed” Engels. Hij spreekt Engels met onze kinderen. De schrijfster van deze brief – en andere lezers die ongetwijfeld een dergelijke reactie hebben gehad – kon natuurlijk niet weten dat deze beschrijving van zijn Engels niet klopt. Zoals ik tegen de journalist van de NRC heb gezegd toen ik een eerste versie van het stuk mocht lezen: als mijn Nederlands bijna perfect is, is zijn Engels dat zeker ook. Helaas heeft deze aanpassing niet z’n weg gevonden naar de versie die vorige week in de krant stond.
Misverstand of niet, deze reactie sluit wel aan bij andere reacties die ik heb gekregen: het zou nou gewoon beter zijn als mijn man zijn moedertaal spreekt want die taal beheerst hij het beste. Dit is best wel een eentalig perspectief op de wereld, vind ik: mensen zijn prima in staat om twee (of meer) talen heel goed te spreken. Je hoeft als meertalige ouder dus niet per se te kiezen voor de taal die je als eerste hebt geleerd. Maar de taal die je kiest, moet je inderdaad wel heel goed beheersen.
Onderzoek heeft laten zien dat twee belangrijke ingrediënten voor een succesvol meertalig opvoeding zijn genoeg taalaanbod in beide talen, en taalaanbod van voldoende kwaliteit (Wil je meer hierover weten, luister dan naar aflevering 3 van mijn podcast, Kletsheads). In een toch wel behoorlijk eentalige samenleving zoals Nederland, waar – op een paar uitzonderingen na – het primair onderwijs vooral op het Nederlands is gericht, zal het voor het Nederlands in veel gevallen lukken om deze twee ingrediënten buiten het huis te vinden, zeker als kinderen op een jonge leeftijd regelmatig naar de opvang gaan en contact hebben met andere moedertaalsprekers. Voor de andere taal is dat vaak lastiger, en dus moet je als ouder heel goed nadenken over wat je zelf kunt (en uiteraard wilt) doen om ervoor te zorgen dat kinderen ook in die andere taal genoeg taalaanbod krijgen en van voldoende kwaliteit. Als je als ouder zelf meertalig bent dan kun je dit bereiken door te kiezen voor de niet-Nederlandse taal, welke dat ook mag zijn.
Natuurlijk zijn er allerlei mitsen en maren die ik hier zou kunnen bespreken, en zo’n aanpak werkt zeker niet voor iedereen, maar dat is juist het punt. Er is geen one size fits all als het gaat om recepten voor een succesvolle meertalige opvoeding. Je moet kijken naar de specifieke omstandigheden van elk gezin en op basis van de laatste wetenschappelijke inzichten – en niet alleen gezond verstand – dit soort belangrijke besluiten nemen. En over de wetenschap gesproken, ik ken geen onderzoek dat laat zien dat het spreken van je moedertaal als ouder noodzakelijk is om de intellectuele ontwikkeling van je kind te waarborgen.